In zijn jongste aflevering van het Paleis der Natie haalt Rik Van Cauwelaert het opiniestuk uit De Morgen aan waarin ik de Vlaamse pers vraag niet medeplichtig te worden aan de uitholling van de democratie door te weinig aandacht te besteden aan wat in de volksvertegenwoordiging gebeurt.

Van Cauwelaert raakt terecht andere verschijnselen aan die wijzen op het betekenisverlies van onze parlementen. Hij bevestigt echter ook het probleem waar ik op wees. 'Kamerleden hebben meer oog voor de schijndebatten op de sociale media dan voor de budgettaire ontsporingen en de toenemende overheidsschuld', schrijft hij. Is dat zo? Mijn partijgenoot Sander Loones ondervroeg staatssecretaris voor Begroting De Bleeker (Open VLD) talloze keren en beklemtoonde daarbij... het probleem van de budgettaire ontsporingen en de toenemende overheidsschuld. De pers vond die parlementaire activiteit echter niet belangrijk genoeg om er aandacht aan te besteden.

Schijndebatten op sociale media trekken sneller de persaandacht dan fundamenteel werk in De Kamer. De urenlange debatten over de pandemiewet en de vraag welke rol het parlement moet spelen bij zo’n crises wekten slechts beperkte media-aandacht. In een plenair Kamerdebat overliep ik meer dan een uur lang de gevaren voor de vrije meningsuiting van de zogenaamde Digital Services Act (DSA). Het leverde geen letter krantenaandacht op.

Dat brengt ons bij Europa, want die DSA ligt op de EU-tafel. Hebben ‘dé Kamerleden’ weinig of geen oog voor Europa? In onze Kamer komt deze zaak al maanden aan bod. Mijn collega Anneleen Van Bossuyt vraagt consequent een debriefing na elke vergadering van de Europese Raad, maar die vinden in een totale personverschilligheid plaats.

De groene plannen van Europees commissaris Frans Timmermans vormen een grote uitdaging, zoals Van Cauwelaert terecht opmerkt. Hopelijk wordt dan 'de Europese vroomheid die verbiedt daarbij veel vragen te stellen' inderdaad doorbroken. Maar wie de sluipende besluitvorming op EU- of supranationaal niveau ‘nationaal’ in vraag stelt, kan zelden op applaus rekenen. Dat was de essentie van de parlementaire debatten over het Marrakeshpact, waarop het verwijt volgde dat het nergens over ging.

Het citaat dat Van Cauwelaert geeft van de Zweedse ecologistengoeroe Andreas Malm, 'die pleit voor de feitelijke opheffing van de parlementaire democratie om een autoritaire overheid toe te laten de dwingende maatregelen te nemen om de klimaatcatastrofe af te wenden' is (nog) geen realiteit, maar tekenend. In ons land werden maandenlang grondrechten ingeperkt via ministeriële besluiten en dat was wel een realiteit. Ons verzet daartegen in de Kamer kon echter geen voorpagina’s doen vrijmaken.

De te afwezige media, waar ik over schreef, de EU die steeds meer bevoegdheden ‘en stoemelings’ wegzuigt én de te passieve parlementsleden, waarover Van Cauwelaert schreef, zijn enkele kenmerken van een parlementaire democratie in ademnood. Nieuw is het fenomeen zeker niet, maar het gaat wel van kwaad naar erger. Staan we straks verbaasd wanneer die goede oude, vertrouwde vriendin - de parlementaire democratie - nog slechts een gemummificeerd lijk zal zijn, tentoongesteld in het tot museum omgevormde halfrond?