Met het wetsvoorstel tot vaststelling van de crisistoestand kiest de N-VA er nadrukkelijk voor het parlement aan zet te houden. Wanneer zich een bijzondere noodsituatie voordoet, wordt bij wet voor een beperkte periode een crisistoestand vastgesteld. In dat tijdvak moeten alle maatregelen die de regering voorstelt ter bestrijding van die noodsituatie, in het bijzonder wanneer ze een impact hebben op de rechten en vrijheden van burgers, bij wet geregeld worden. Op die manier wordt het parlement expliciet betrokken bij de besluitvorming. “Er kan in theorie één deugdelijk klinkend argument worden aangevoerd om het parlement na de acute fase, die afgedekt wordt door de Wet Civiele Veiligheid, niet te betrekken bij het uitvaardigen van maatregelen die zeer ingrijpend zijn op ieders dagelijks leven”, meent De Roover, “en dat is de traagheid van optreden. Daar voorzien wij een oplossing voor in ons wetsvoorstel. Wanneer een crisissituatie heerst, moet het parlement zich zo organiseren dat het binnen de zeven dagen tot besluitvorming komt. Dat mag de bevolking ook verwachten van de volksvertegenwoordiging, die zo waarborgt dat alle maatregelen democratisch correct en na een open debat worden uitgevaardigd. Ons voorstel koppelt snelheid van optreden aan deugdelijke democratische besluitvorming.”