Het Israëlisch rapport beticht zeven Palestijnse organisaties ervan ontwikkelingsgeld van West-Europese donoren te hebben doorgesluisd naar het Popular Front for the Liberation of Palestine (PFLP). Dat geld was bedoeld voor humanitaire hulp aan de lokale bevolking.
Onder deze verdachte organisaties bevinden zich ook partners van de Belgische ontwikkelingssamenwerking zoals: de Health Work Committees (HWC), de Bisan, en de Union of Agricultural Work Committees (UAWC) maar ook de organisatie Defense for Children International Palestine (DCIP). Die laatste wou België nog spreektijd geven binnen de VN-Veiligheidsraad. In het totaal zou de Belgische overheid over de laatste vijf jaar 7,46 miljoen euro aan ontwikkelingsgeld besteed hebben dat bij verdachte organisaties terecht gekomen zou kunnen zijn.
De Belgische overheid zou bovendien volgens de internationale pers nog 10,6 miljoen euro via het UN-OCHA Fonds hebben geschonken die doorgesluisd zouden kunnen zijn naar de Palestijnse organisatie die in het rapport vernoemd worden.