We ontmoeten Geert Bourgeois in een leeg bureau in het Europees Parlement. De N-VA-politicus maakt zich klaar voor het tijdperk na de verkiezingen, want voor het eerst in bijna 50 jaar bekleedt hij dan geen mandaat meer. Al zal hij niet helemaal stoppen met politiek. “Als ik mag, blijf ik lid van het partijbestuur”, zegt de 72-jarige West-Vlaming. Geen mens die daaraan twijfelt: Bourgeois is de stichter van de N-VA, bekleedde als eerste politicus van die partij een ministerpost en was tussen 2014 en 2019 de eerste Vlaams-nationalistische minister-president. Nog steeds geldt dat de partij luistert als Bourgeois spreekt.

De voorbije vijf jaar zetelde Bourgeois in het Europees Parlement. Over het Europese beleid spreekt hij enthousiast, over het halfrond is hij koeler. “Het Europees Parlement maakt van elke wet een kerstboom. Vanuit elke fractie worden eisen gesteld en dingen toegevoegd via amendementen, die dan allemaal worden meegenomen om de wet erdoor te krijgen. Soms gaat het om diametraal tegenovergestelde dingen. Gelukkig is er de raad van ministers, de EU-lidstaten dus, die nog wat orde kan brengen.”

Vindt u na vijf jaar in het Europees Parlement dat we meer of minder Europa nodig hebben?

Geert: “De Europese Unie is een kostbare constructie, want na 75 jaar oorlogen in Europa heeft ze ons 75 jaar vrede en veel welvaart gegeven. Partijen als het Vlaams Belang of mensen als Marine Le Pen (het kopstuk van de Franse radicaal-rechtse partij Rassemblement National, red.) zijn sinds de brexit misschien niet meer voor een vlexit of een frexit, maar ze houden vast aan een Europa van de soevereine staten. Dat is toch van de gekke? Je kan geen interne markt hebben of een gezamenlijk handelsbeleid voeren zonder een autoriteit die de regels doet naleven. Als die er niet is, heb je geen Europese Unie meer.”

“Maar daarom ben ik nog niet voor een Europese superstaat zoals Guy Verhofstadt van Open Vld die wil. Ik geloof nogal in het subsidiariteitsbeginsel: Europese samenwerking kan voor ons alleen als ze een meerwaarde biedt, anders doe je het op nationaal of deelstaatniveau. Belastingen of de sociale zekerheid hou je het best nationaal, zodat de mensen het debat kunnen volgen. Ik geloof evenmin in Europese eenheidsworst als die niet nodig is. Het houdt geen steek hetzelfde natuurbeleid te voeren voor de grote vlaktes in Bourgondië of in Polen als voor Vlaanderen. Helaas trekt de huidige Europese Commissie zich daar niet veel van aan. Onder de vorige Commissie, die van Jean-Claude Juncker, was dat anders: hij had meer respect voor de bevoegdheden van de lidstaten en stond erop dat als er één regel bijkwam, een andere moest verdwijnen.”

Hoe beoordeelt u Commissievoorzitster Ursula von der Leyen?

Geert: “Von der Leyen is een sterke voorzitster en heeft een aantal heel goede dingen gedaan. Op internationaal vlak was ze veel sterker dan Charles Michel, de voorzitter van de Europese Raad. Maar inhoudelijk had ik meer verwacht. Door de pandemie, de toenemende spanningen tussen de VS en China en de oorlog in Oekraïne was het geen gemakkelijke legislatuur. Juist daarom moet Europa meer strategisch vooruitkijken en anticiperen. Dat is niet gelukt, omdat Von der Leyen te veel ruimte gaf aan commissarissen als Frans Timmermans, die te ver ging in zijn klimaatbeleid, en Thierry Breton, die te zeer de Franse kaart trok.”

De klimaattransitie is toch nodig?

Geert: “Timmermans heeft de Europese Green Deal (de wetgeving die Europa klimaatneutraal moet maken, red.) met veel tromgeroffel aangekondigd, maar er is te veel regeldruk en er is te weinig geopolitiek en strategisch nagedacht. We hebben vastgesteld dat we volkomen afhankelijk zijn van China. 90 procent van de zeldzame aardmetalen passeert via dat land, of ze nu uit zijn eigen bodem komen of weggesleurd zijn uit Afrika of Zuid-Amerika. Plots klonk dan dat we strategische autonomie nodig hadden. Wel, ik kijk uit naar de opening van de eerste lithiummijnen in Europa.”

“We hebben 'open' strategische autonomie nodig. Handelsakkoorden met landen als Chili, die zulke metalen kunnen aanleveren, kunnen een oplossing zijn. Er liepen veel onderhandelingen, maar helaas konden maar drie ervan - met Chili, Vietnam en Nieuw-Zeeland - worden afgeklopt. De Green Deal hield bovendien veel te weinig rekening met de competitiviteit en de welvaart.”

Omdat zoiets geld kost.

Geert: “Er moet een shift komen in het Europees budget: maar liefst een derde gaat naar landbouw, maar de boer wordt er niet beter van. Een ander derde gaat naar de ondersteuning van armere regio’s. Ik snap dat je nieuwe lidstaten ondersteunt, maar waarom laat je die steun op termijn niet uitdoven? We kunnen die landen veel beter helpen door de interne markt eindelijk te vervolledigen. Met een eengemaakte digitale, energie-, transport- en kapitaalmarkt kan onze economie 12 procent extra groeien. Daarom vinden wij dat er binnen de honderd dagen na het aantreden van de nieuwe Commissie een competitiviteits- en welvaartspact moet zijn.”

De N-VA zetelt in de conservatieve ECR-fractie, maar in de volgende legislatuur kan dat ook die van Von der Leyens Europese Volkspartij of het liberale Renew worden. Leidt dat niet tot onduidelijkheid over wat de kiezer voor de komende legislatuur van de N-VA kan verwachten?

Geert: “Onze steun zal afhangen van het programma van de volgende Commissie. We moeten het geld veel slimmer inzetten: het moet gaan naar onderzoek en ontwikkeling, industrialisering en grensoverschrijdende infrastructuur. Onze regelgeving moet innovatie versterken in plaats van ze te beperken. We dachten dat de rest van de wereld zou volgen als wij de regels zouden bepalen, maar dat is een illusie gebleken. We moeten het veel gemakkelijker maken om met artificiële intelligentie te experimenteren, we moeten investeren in Europese kampioenen, een defensie-industrie en een veel beter migratiebeleid.”

Geen duidelijkheid geven over de fractie is toch een vorm van kiezersbedrog?

Geert: “De Europese fracties zijn minder belangrijk dan in een nationaal parlement. We zitten in de ECR-fractie, maar maken onze eigen keuzes en bepalen zelf hoe we stemmen. Het belangrijkste is dat we dat ook in de toekomst kunnen blijven doen. En ja, de verschillen op ethisch vlak zijn in de fractie soms groot, maar dat zijn ze in andere fracties ook.”

Wat dat migratiebeleid betreft: wilt u dat nog wel met Europa verwezenlijken? Want uw partijgenoot Theo Francken pleit voor een Belgische opt-out of uitzondering voor migratie.

Geert: “Zo’n opt-out is niet zomaar te verwezenlijken. De regels zijn vastgelegd in de Europese verdragen. Ik zou zijn pleidooi vooral als een schot voor de boeg zien: we willen daar alleen over spreken als er geen sluitend Europees migratiebeleid zou komen, maar de kans is groot dat we daar in de volgende legislatuur eindelijk toe zullen komen.”

De N-VA verving u in 2019 als Vlaams minister-president door Jan Jambon, omdat hij Vlaanderen meer uit de verf zou laten komen. Dat lijkt niet gelukt. Heeft de partij zich vergist?

Geert: “De omstandigheden waren helemaal anders en ik vind dat Jan het goed gedaan heeft. Helaas moeten we wel vaststellen dat de federale cultuur, waarbij ministers voortdurend met elkaar in de clinch gaan, ook Vlaanderen is binnengeslopen. Ik heb dat altijd proberen te vermijden, want ik vind dat ministers binnenskamers kritiek moeten geven en niet in de media. Ik ga verder geen oordeel vellen, al vond ik het destijds wel jammer dat vanuit de partij werd gefluisterd dat Bourgeois geen smoel had. Ik vind vooral dat je goed moet besturen en vind dat ik dat heb gedaan.”

U richtte de N-VA op om het Vlaams-nationalisme weg te houden van radicaal-rechts. Dat leek eerst te lukken, maar het Vlaams Belang is helemaal terug. Is samenwerken een optie?

Geert: “Geen enkele andere partij wil met het Vlaams Belang samenwerken. Federaal gaat de partij geen enkele rol spelen, waardoor een stem op haar nutteloos is. Laat mij nog eens duidelijk het verschil stellen: de N-VA is sinds haar oprichting een inclusieve partij, terwijl het Vlaams Belang mensen uitsluit. Voor ons doet afkomst er niet toe. We zijn voor gedeeld burgerschap op basis van gedeelde waarden. Voorzitter Tom Van Grieken heeft, anders dan wat hij zegt, het Vlaams Belang niet omgevormd tot een eerbare centrumrechtse partij. Hij zit nog altijd met ranzige figuren, mensen die gruwelijke dictators steunen en mensen die banden hebben met China en Rusland. Een rechtgeaarde Vlaams-nationalist kan daar toch onmogelijk voor stemmen?”

En toch zijn er in uw partij, zeker bij de jongere generatie, heel wat mensen die zeggen: laat het ons maar eens proberen.

Geert: “Ik ben een kind van de verlichting: onze voorouders hebben eeuwenlang moeten vechten voor onze rechten en vrijheden. We zijn voor de pluralistische rechtsstaat en tegen discriminatie tussen mannen en vrouwen of op basis van seksuele voorkeur of afkomst. Ik kom al mijn hele leven op voor die waarden en zal die blijven verdedigen. Samenwerken met het Vlaams Belang is een heilloos en slecht pad voor onze samenleving.”

Uw partij gaat nooit besturen met het Vlaams Belang?

Geert: “Nooit wil ik niet zeggen, want als de partij zou vervellen tot een decente rechtse fractie krijgen we een ander verhaal. Maar met dit Vlaams Belang wil ik niet besturen.”