Alles komt terug. Maar dat het zo snel zou zijn, dat had ik niet verwacht. Het was een interview met Johan Leman in de jongste weekendkrant, dat pijnlijk duidelijk maakte hoe gelijke rechten nooit verworven zijn, ook al zijn ze in wetten verankerd. Leman is de man die al veertig jaar het integratiecentrum Foyer in Molenbeek leidt, kabinetschef was van commissaris voor Migrantenbeleid Paula D’Hondt, en oprichter van de voorloper van Unia.

De vraag was simpel. Moeten homo’s zich erbij neerleggen dat ze zich niet kunnen outen op straat? Het antwoord was verbijsterend: ‘Er zijn plaatsen waar je dat kunt en plaatsen waar het moeilijk is. Ik verbloem dat niet. Tracht Molenbeek te begrijpen en aan te voelen wat mogelijk is. En probeer de plaatsen waar het wel kan, uit te breiden.’ Waarop de interviewsters wilden weten of dit ook betekent dat je als vrouw beter niet in een zomerse korte rok rondloopt in Molenbeek? ‘Mijn realiteitszin zegt dat als ze dat doen in sommige buurten, ze schunnige opmerkingen zullen krijgen. Je moet daar niet ­naïef in zijn. Ik zou het niet uitlokken.’

Victim blaming

Die antwoorden waren zo onvoorstelbaar dat ik ze een paar keer heb moeten lezen, om zeker te zijn wat er stond. Homo’s moeten aanvoelen wat kan en Molenbeek proberen te begrijpen? Een zomerse korte rok in hartje Brussel is uitlokking? Dat is krankzinnig en de wereld op zijn kop. Voor alle duidelijkheid, ik moet juist niks ‘aanvoelen’, en vooraleer ik mezelf kan zijn en mijn echtgenoot een hand kan geven op straat, hoef ik geen uitgebreide studie te maken van het gemeentelijk grondgebied waarop ik me bevind. Vrouwen hoeven zich helemaal nergens te onderwerpen aan schunnige opmerkingen vanwege een rok. Dat uitlokking noemen, is je reinste ‘victim blaming’. Maarten Boudry tweette volgende vergelijking: ‘Stel je voor dat Johan Leman had gezegd dat zwarte mensen maar niet in het hagelwitte Houthulst moeten komen wonen, of althans niet openlijk op straat lopen, wat dat is uitlokking.’ Tot spijt van wie het benijdt, vrouwenrechten en homorechten zijn mensenrechten, die gelden in Ransbeek, Molenbeek en Bierbeek.

Bijhuizen van Medina

Het zijn onverwachte bondgenoten die zich in een soort onheilige alliantie verenigen. Sinds donderdag zetelt Dominiek Sneppe voor Vlaams Belang in de Kamer. Dat is de erg ‘katholiek gevormde’ dame die homo’s die trouwen en kinderen adopteren, ‘een brug te ver’ vindt. Daarmee vertolkt ze perfect de mening van bepaalde strekkingen binnen de islam.

Bij dat vreemde bondgenootschap sluiten zich nu dus ook sommige progressieven aan. Na decennia op de barricaden te hebben gestaan voor gelijke rechten en tegen bevoogding door de katholieke kerk, capituleren diezelfde vrijheidsstrijders nu voor een andere religie in de naam van integratie. Dat net een van de ‘wijzen’ die een antwoord moesten formuleren op de eerste Zwarte Zondag, dat doet, maakt het extra zuur. Het is precies het puin van de ravage die is aangericht in de jaren 90, dat we nu moeten ruimen. En zo zitten Vlaams Belang, strekkingen van de islam en bepaalde progressieven nu in hetzelfde kamp, bien étonnés de se trouver ensemble.

De houding van Leman illustreert waar het fout loopt met ons integratiedebat. Dit soort pragmatisme leidt tot enclaves van fundamentalisme, bijhuizen van Medina in Molenbeek. Als we van nieuwkomers niet verwachten dat ze zich onze leidcultuur eigen maken, dan wordt er straks verwacht dat we ons aanpassen aan vrouwonvriendelijke principes.

De gelijkheid tussen man en vrouw en gelijke rechten voor holebi’s zijn belangrijke verwezenlijkingen en laten zien hoe wij onze maatschappij inrichten. Daar mogen we trots op zijn. Daar hebben vorige generaties voor gevochten. Daar mogen we niet op terugkomen omdat een deel van de bevolking moeilijk integreert. We verdedigen de waarden van de verlichting veel te schuchter en bedremmeld, doordrenkt als we zijn van een verlammende vorm van cultuurrelativisme. Dat contrasteert met de vurige overtuiging die de tegenstanders van gelijke rechten aan de dag leggen. Dat is fout van ons. We moeten opstaan en trots zijn op wie we zijn en respect afdwingen voor onze verworvenheden. We mogen geen duimbreed toegeven, want we gaan niet terug in de tijd.

Een oproep

Ik wacht nu al een tijdje op een antwoord op de brief die ik mevrouw Sneppe stuurde met de uitnodiging om eens met haar gezin taart te komen eten in Leuven, bij het mijne. Dan konden we zelf zien hoeveel gezinnen met twee papa’s en met een mama en papa op mekaar lijken en van elkaar verschillen. In het Vlaams Parlement nodigde ik alle religies uit op een interreligieuze dialoog over homoseksualiteit. De vertegenwoordigers van de islam gaven niet thuis. Ik hoop dat we met progressieven tenminste wel een debat kunnen voeren in het parlement.

Zestien jaar geleden kregen homo’s en lesbiennes gelijke rechten. We mochten voor het eerst trouwen. Wat later konden we ook kinderen adopteren. De belangrijkste strijd leek gestreden. Ik ging er gemakshalve vanuit dat het deel van de samenleving dat nog niet klaar was voor het idee, snel zou bijdraaien. Het is tijd om in te zien dat ik me vergist heb. Daarom deze oproep: zullen we met alle kortgerokte vrouwen en alle homo’s en lesbiennes die graag hand in hand over straat lopen, afspreken om samen door Molenbeek te flaneren? Gewoon om te laten zien dat in dit land iedereen overal mag zijn wie hij is? Wie het daar moeilijk mee heeft, moet daar zijn conclusies uit trekken, niet omgekeerd.