Eén ding is wel duidelijk. De prioriteit van de Brusselse regering ligt niet bij het beheersbaar houden van de schuld. Deze neemt intussen Griekse proporties aan.
Reeds voor de coronacrisis ging de regering-Vervoort er prat op jaarlijks 500 miljoen euro in het rood te gaan. Als de schuldenberg vandaag torenhoog is, is dat vooral daaraan te wijten. Ook het rapport van het Rekenhof toont dit aan. Tussen 2016 en 2020 is de schuld bijna verdubbeld, tot in totaal 8,9 miljard. Afgezet tegen de jaarlijkse inkomsten van om en bij de 5 miljard euro is dat op zijn zachtst uitgedrukt alarmerend.
Het hoeft geen betoog dat onze kinderen en kleinkinderen pas echt de rekening zullen betalen van de oplopende schuldenberg. Minister Gatz vroeg al uitdrukkelijk naar een herfinanciering van Brussel, hoewel zijn voorganger Guy Vanhengel na de vorige staatshervorming trots aankondigde dat Brussel eindelijk correct gefinancierd werd. Dat Brussel vandaag eerder een uitgavenprobleem dan een inkomstenprobleem heeft, lijkt niemand binnen paars-groen te overwegen. Zo stevent Brussel hoe langer hoe meer af op een Grieks scenario waarin toekomstige generaties de liberale lijken van begrotingsministers Gatz en Vanhengel zullen mogen opbergen. De voorspellingen zijn alvast dramatisch: volgens de Universiteit van Namen loopt de Brusselse schuld tegen 2026 op tot net geen 20 miljard euro.