“Het zijn dan ook drukke dagen”, zegt Muyters. Naast zijn nieuwe rol als fractieleider, maakt hij ook deel uit van het onderhandelingsteam voor de Vlaamse Regering en is hij nog schepen in Edegem. Hoe de partij bij de voormalige minister terechtgekomen is om de fractie te leiden? “Wel, ik kreeg een telefoon van de top van de partij met de vraag of ik al niet minstens totdat er een regering zou zijn de opstart van de nieuwe fractie voor mijn rekening wilde nemen. Ik heb gevraagd om erover te mogen nadenken, omdat ik toch al wel wat te doen had. Het heeft uiteindelijk drie telefoons geduurd om me te overhalen. Ik denk dat ik het wel kan.”

Wat zal van u een goede fractieleider maken?

Philippe: “Een van de kwaliteiten die ik heb, is dat ik gemakkelijk een team kan vormen. Dat heb je nodig als fractieleider: je hebt de parlementsleden, de medewerkers van die parlementsleden en de fractiemedewerkers. Op een of andere manier moeten die goed samenwerken en daar moet ik voor zorgen.”

“Het is ook mijn vierde legislatuur in dit Vlaams Parlement. Ik wil mijn ervaring meegeven aan de jongere garde. Ik ben altijd een politicus geweest voor wie inhoud en dossierkennis belangrijk was. Met dossierkennis kan je je ook onderscheiden: dat wil ik zeker ook aan de nieuwe volksvertegenwoordigers meegeven.”

Het hoeven niet allemaal roepers te zijn.

Philippe: “Exact. Ik ben zeker geen roeper en toch denk ik dat ik een stevige carrière heb uitgebouwd. Dus het kan ook anders.”

Uw voorganger, Wilfried Vandaele, durfde in het parlement zijn komisch talent al eens te gebruiken. Bent u uw eerste stand-up comedyshow al aan het voorbereiden?

Philippe: (Lacht) “Neen, dat is echt niets voor mij. Wilfried had daar echt talent voor en kon met iedereen de draak steken, maar op een aanvaardbare manier. Die gave heb ik zeker niet. Daar ga ik dus ver van wegblijven.” 

Als fractieleider moet u ook de commissies onder de Vlaams Parlementsleden van de N-VA verdelen. Hoe gaat dat in zijn werk?

Philippe: “Ieder parlementslid mag bij ons voorkeuren opgeven. Tegelijk mogen ze ook aangeven welke commissies ze liever niet willen doen. Binnen elke commissie moeten we dan nog eens kijken naar de verschillende onderdelen. Er is bijvoorbeeld een commissie voor Algemeen Beleid, Financiën, Begroting en Justitie. Dat zijn totaal verschillende materies binnen één commissie. En dan moeten we de puzzel leggen. Overleggen, bellen, nog eens terugbellen… Vooral het aanwijzen van de deelstaatsenatoren was moeilijk: er waren te weinig vrijwillige kandidaten om de plaatsen in te vullen.” 

Dat is geen populaire job? 

Philippe: “En ik begrijp dat ook, want dat is een orgaan waarvan je eigenlijk zegt: laat het ons afschaffen. Die deelstaatsenatoren vragen zich vaak af wat ze daar dan moeten gaan doen. Ten tweede: je mag dat niet combineren met een lokaal uitvoerend mandaat, zoals schepen of burgemeester. Toen ik in 2021 schepen werd in Edegem, moest ik ook stoppen als deelstaatsenator. 

Als je moet kiezen tussen een lokaal mandaat of dat van senator, is de keuze snel gemaakt?

Philippe: “Ja, absoluut. Ik denk niet eens dat dat een keuze is.” 

Vooruit kiest er nu voor om geen gecoöpteerde senatoren te sturen, als signaal dat ze de Senaat willen afschaffen. Vindt u dat een goed idee?

Philippe: “Nee, want dat mandaat zou dan doorschuiven naar een volgende fractie. Je mag niet vergeten dat de Senaat nog altijd een rol heeft tijdens een staatshervorming. Wij hebben daar ook over nagedacht. Maar als wij er geen sturen, bestaat de kans dat er twee senatoren doorschuiven naar een andere partij, die misschien ook een andere visie heeft over staatshervorming. Dat gaan we niet laten gebeuren.”

Heeft u als fractieleider nog tijd genoeg om zelf commissies te volgen?

Philippe: “Ik ga dat zeker doen. Het is vaak zo dat de fractieleiders de commissie voor Algemeen Beleid, Financiën, Begroting en Justitie opvolgen. Dat was bij de N-VA in de vorige legislatuur niet het geval, want ik volgde die op en Wilfried deed een aantal andere commissies. Die commissie wil ik dus graag opvolgen, en als het enigszins kan wil ik sport ook wel blijven volgen. Dat zijn mijn liefdes in de politiek.”

En ook een deel van de beleidsdomeinen waarvoor u minister geweest bent. Had u graag niet nog eens minister geworden?

Philippe: “Neen. Ik denk dat niet iedereen dat altijd begrijpt, maar dat is echt een heel zware job. Je kan dat vergelijken met topsport. Dat is fysiek enorm veeleisend. Maar het vraagt ook veel van familie, vrienden en omgeving. Ik heb zelf altijd gezegd dat tien jaar ministerschap voor mij voldoende is. Ik zou ook niet graag de persoon zijn waarvan men zegt: ‘Het is een termijn te veel.’ Begrijp me niet verkeerd: ik ben heel graag minister geweest en met de kennis die ik nu heb, zou ik destijds ook volmondig ‘ja’ geantwoord hebben op de vraag of ik minister wilde worden.” 

Uw ministerschap kwam in 2009 uit het niets. Kan u ons nog eens mee terugnemen naar die dag?

Philippe: “Op dat moment was ik gedelegeerd bestuurder bij Voka. Als netwerk van ondernemingen probeerden wij te wegen op de politiek en op de partijen, door hen te voeden met teksten, opinies en cijfermateriaal. Ook de N-VA kreeg die informatie natuurlijk. Het regeerakkoord was er en mijn laatste berichtje aan Bart De Wever was: ‘Proficiat, moest je mij nog nodig hebben: laat maar iets weten!’ En kort daarna vroeg hij of ik minister wilde worden. Maar dat bedoelde ik natuurlijk niet.” (lacht) 

“Dat is vandaag (dit interview werd afgenomen op 10 juli, red.) vijftien jaar geleden. Ik zag dat ik gebeld werd door toppers van de N-VA en zei al lachend tegen mijn vrouw: ‘Ze zoeken nog een minister.’ Ik ben dan gaan luisteren naar de voicemail en dat was effectief hun vraag.”

Was het een lange aanpassing voor u om, zonder actieve politieke ervaring, minister te worden?

Philippe: “Ik denk dat ik wel al een belangrijke job had als gedelegeerd bestuurder van Voka, maar het is toch iets totaal anders. Je staat veel meer in the picture, er zijn veel meer mensen die je proberen onderuit te halen… in het begin was dat allemaal nieuw voor mij. Ik ben ook echt van niets moeten beginnen op dat kabinet: de eerste twee dagen heb ik zelf aan de inkom gezeten om de bloemen en pakjes in ontvangst te nemen. Ik kreeg het antwoordapparaat van Dirk Van Mechelen niet onmiddellijk veranderd… Laat ons zeggen dat die eerste dagen erg chaotisch waren. (lacht) We zijn in juli begonnen, tegen september begonnen we ons te settelen en tegen december waren we echt kruissnelheid.”

U bent ook betrokken bij de regeringsvorming. Zonder in detail te treden over de inhoud ervan: hoe verlopen die?

Philippe: “Het is eigenlijk vrij vergelijkbaar met de manier waarop we in 2014 onderhandeld hebben, toen ik ook nauw betrokken was. Ik zit nu in vijf van de 19 werkgroepen: werk en sociale economie, economie en innovatie, omgeving, financiën en begroting en sport. De ploeg van de formateur, in dit geval wij dus als team van Matthias Diependaele, leggen een tekst op tafel. Over die tekst discussiëren en onderhandelen we dan met de andere partijen binnen die werkgroepen, om tot een vergelijk te komen. En de laatste knelpunten gaan dan naar een centrale werkgroep, om definitief af te kloppen.”

U zegt voor een ‘Vlaanderen in vorm’ te willen gaan. Wat betekent dat?

Philippe: “De problemen die er zijn, moeten we aanpakken. Voor mij zijn een aantal dingen altijd erg belangrijk geweest: de begroting op koers houden, of bijvoorbeeld inzetten op innovatie. Vlaanderen in vorm gaat ook over de mensen. Proberen om zo veel mogelijk mensen aan het werk te krijgen is een doelstelling waar we voor moeten gaan.”

De eedaflegging in het Vlaams Parlement duurde erg lang: eerst moest er beslist worden of er een hertelling zou komen van de Brusselse stemmen, na de malversaties bij de stembusgang. De N-VA wilde daar niet op ingaan. Waarom?

Philippe: “Wij hebben het oordeel van de commissie gevolgd. Zij hebben de griffie, de deskundigen en de indieners van de klacht gehoord. De vraag van de klagers, Open Vld, was om een hertelling te organiseren. De commissie is tot de conclusie gekomen dat een hertelling van de stemmen geen zekerheid over een juister resultaat zou geven. Dat was het eerste deel van het oordeel van de commissie. Het tweede deel, dat met unanimiteit is goedgekeurd, stelde dat er echt wel wat is misgelopen bij die verkiezingen en dat dat op federaal niveau serieus onderzocht moet worden.”

Een hertelling had misschien geen soelaas geboden, maar de komende vijf jaar is er een parlement waarvan we eigenlijk weten dat de ene partij misschien een zetel meer, en de andere partij misschien een zetel minder had moeten hebben.

Philippe: “Daarom moet de federale regering dit grondig onder de loep nemen, zodat zulke zaken niet meer kunnen gebeuren in de toekomst. Maar voor nu: je mag niet vergeten dat het Brussels Parlement de verkiezingen ook al lang heeft goedgekeurd. Inclusief de Open Vld. Als het ene parlement de verkiezingen goedkeurt en het andere doet dat niet… dan zitten we in een erg speciale situatie.”

Hoe kijkt u naar de samenstelling van de (waarschijnlijke) regering?

Philippe: “Op één zetel na is dit dezelfde regering als in 2009. Toen bestond de regering ook uit de N-VA, cd&v en toen nog sp.a, maar dan in andere grootteordes: wij waren toen de kleinste partij. Deze coalitie zal heel wat discipline vragen van de fracties.”  

Tijdens de vorige legislatuur was het af en toe wel zo dat er in bepaalde commissies amper volk zat. Hoe komt dat?

Philippe: “De commissies zijn nog iets anders. Daar kan het zijn dat enkel de specialisten van het bepaalde onderdeel dat die dag besproken wordt, aanwezig zijn en moeten zijn. Er zijn ook vaak verschillende commissies tegelijk, dus het kan dat niet iedereen in elke commissie aanwezig kan zijn. Ik probeer dat te doen, maar soms moeten er keuzes gemaakt worden.” 

Vindt iedereen in het parlement dat commissiewerk belangrijk genoeg?

Philippe: “Helaas niet. En toch kan ik met enige ervaring zeggen dat het debat in de commissie belangrijk is. Het is in de commissies dat je de dossiers opbouwt en ten gronde bestudeert. Daar bouw je dossierkennis op. Als fractieleider ga ik daar alleszins genoeg aandacht op vestigen binnen onze fractie.”

Het Vlaams Parlement wordt vaak omschreven als wat zakelijker en saaier.

Philippe: “Ik kan daar moeilijk over oordelen, want ik heb enkel in dit parlement gezeten. Ik heb ook altijd gezegd dat ik alleen in het Vlaams Parlement geïnteresseerd was en dat heeft vooral met de bevoegdheden te maken. Werk, innovatie en sport zijn volledig Vlaamse bevoegdheden. Ook op vlak van financiën en begroting heb je een heel pakket waar je mee voort kan.”

Hoe kijkt u naar de uitslag in Wallonië?

Philippe: “Ik vind het zelf wel verrassend. Dit geeft kansen om naar een ander beleid te gaan in Wallonië. Ik herinner me van mijn tijd bij Voka dat Waalse ondernemers zeiden: ‘Laat ons niet los vanuit Vlaanderen, want dan hebben we alleen nog de PS en het FGTB. Er is nu een ander wind, dus aan MR en Les Engagés om de daad bij het woord te voegen.”

Vlaanderen kan er een betere economische partner, maar ook sterkere concurrent bij krijgen.

Philippe: “Het is vroeg om dat te zeggen, laat ons eerst maar eens kijken wat ze wel of niet kunnen doen. Ik hoop dat het hen lukt, natuurlijk. Ik ben voor een welvarend Wallonië, want dan zullen de transfers van Vlaanderen naar Wallonië alleen maar verminderen. We mogen niet vergeten dat de werkzaamheidsgraad in Wallonië enorm laag is. Zij zitten rond de 65 procent, wij leunen aan tegen de 80 procent. Stel u eens voor dat ook zij richting die 80 procent kunnen gaan. Hoeveel belastinginkomsten extra dat zijn, maar ook hoeveel minder uitkeringen de overheid zou moeten betalen. Dat vormt een belangrijk element om ook budgettair op federaal vlak iets te realiseren. Je mag ook niet vergeten dat Wallonië voor Vlaanderen een belangrijke handelspartner is.”

Uw shirts van Antwerp zullen in uw nieuwe kantoor duidelijk een belangrijke plek krijgen. U maakt deel uit van de raad van bestuur van The Great Old: hoe is dat gekomen?

Philippe: “Als minister van Sport ben ik een aantal keer uitgenodigd door de voorzitter, Paul Gheysens, en ik heb daar als trouwe fan ook altijd mijn mening gegeven over wat ik zag op het veld. Ik was nog niet zo lang minister-af toen hij belde en vroeg of ik bestuurder wilde worden. We hebben daar een aantal gesprekken over gehad, ik heb ook gevraagd of er meerdere onafhankelijke bestuurders konden komen. We zijn dan tot een vergelijk gekomen: in de raad van bestuur zitten nu vier onafhankelijken en vier familieleden. Zij zijn natuurlijk de investeerders en wij leggen vanuit een onafhankelijke positie hier en daar accenten.”

Beslist u bijvoorbeeld mee over de transfers?

Philippe: “Wij beslissen mee over de financiële aspecten van de club, en de transfers maken daar uiteraard een belangrijk deel van uit. Er is geen enkele Vlaamse of Belgische club die kan rondkomen zonder transferinkomsten, dus die worden daar ook besproken. Wij houden ons niet bezig met de dagelijkse werking van de club.” 

Was u bijvoorbeeld op de hoogte van de komst van Toby Alderweireld?

Philippe: (Lacht) “Ik ga daar echt niet op antwoorden. Ik vind dat er een ethische code is over wat je als bestuurder wel en niet naar buiten mag brengen en ik houd me daar nogal strikt aan.”

U bent schepen voor Mobiliteit, Openbaar domein en Natuur in Edegem, waar Kamerlid Koen Metsu burgemeester is. Hoe verloopt dat, twee nationale politici in dezelfde gemeente?

Philippe: “We hebben het ongelofelijke geluk dat we in Edegem een volstrekte meerderheid hebben – zelfs een tweederde meerderheid op dit moment. Koen en ik kennen elkaar al heel lang en ik denk dat ik kan zeggen dat ik Koen toch voor een groot stuk ook mee gelanceerd heb binnen de N-VA. Wij komen heel goed overeen, dus het is zeker niet zo dat we twee hanen in één kiekenkot zijn – bij wijze van spreken dan (lacht).”

Denkt u die absolute meerderheid te kunnen behouden?

Philippe: “Dat hoopt iedereen natuurlijk altijd, maar we zullen zien. Ik denk dat we hard gewerkt hebben in Edegem, we hebben veel gedaan en tegelijkertijd de begroting opnieuw in evenwicht gebracht. Er is zeker nog veel werk, maar ik denk dat we het de afgelopen periode goed gedaan hebben. Ik hoop dat men voorbij de kleine gebreken kan kijken naar de essentie: het is goed leven in Edegem.”

U zal de mensen wel moeten overtuigen om te gaan stemmen: een heel ander soort campagne.

Philippe: “Dat is dé grote vraag: wat de impact daarvan zal zijn. Weinig mensen kunnen inschatten welk effect dat gaat hebben. Er zijn studies die er vanalles over zeggen, maar ’t zal toch afwachten zijn. Ik zat gisteren nog in de auto met iemand die toch goed geschoold is en op de actualiteit volgt, maar niet wist dat de stemplicht lokaal is afgeschaft. Mijn gevoel is dat nog niet iedereen dat weet en dat de opkomst nog relatief hoog zal zijn. Het is echt moeilijk in te schatten. Wie weet speelt zelfs het weer mee?”