Het bleef overigens bij een voorstelling van het verslag. Want de Brusselse meerderheid wilde geen inhoudelijk en politiek debat houden omdat het te delicaat is en we te dicht bij de verkiezingen zitten. “Zoals ik voorspelde heeft het parlement enkel akte van heel het proces kunnen nemen. Op geen enkele manier werd het parlement betrokken bij het proces van de Toekomsten van Brussel”, licht Vanden Borre toe.

‘Verdeelde meningen’

Want over de inhoud kunnen heel wat vragen gesteld worden. Zo was de initiële bedoeling dat de steeds terugkerende vragen over de organisatie van de gemeenten, OCMW’s, politiezones en het Gewest zonder enig taboe besproken gingen worden. Maar in het verslag stellen we vast dat onderwerpen zoals een samenvoeging van de gemeenten of de fusies van de politiezones niet verder werd uitgediept, noch in de verdere analyse, noch in de aanbevelingen van de experts, omdat die onderwerpen ‘aanleiding gaven tot verdeelde meningen binnen de bevolking’. “Dat is een vreemde redenering: wanneer heeft ooit een onderwerp niet geleid tot verdeelde meningen”, vraagt Vanden Borre zich af.

Verkiezingsmanifest

Opmerkelijk is dat de uitbreiding van Brussel en de reorganisatie van gemeenschapsbevoegdheden wel uitgebreid aan bod kwamen in het verslag, ondanks dat die onderwerpen niet tot de scope van het onderzoek behoorden. “Het is eerder een verkiezingsmanifest van Défi, het vroegere FDF”, merkt Vanden Borre op.

Kluitje in het riet

“Het wanbeleid, dat in Brussel eerder de norm lijkt, blijft dus bestaan. De bezielers van dit project - Ecolo/Groen en one.brussels-Vooruit - hebben zich met een kluitje in het riet laten sturen wat institutionele hervormingen betreft. Er is deze hele regeerperiode geen sikkepit veranderd. Ze hebben een hele legislatuur lang laten betijen en hebben nooit op tafel geklopt. Waarschijnlijk trekken ze straks met exact dezelfde beloften richting de kiezer. De Brusselaar verdient beter. De institutionele wanorde blijft bestaan en het zijn enkel de partijen die hier decennia aan de macht zijn, die hier beter van worden”, concludeert Mathias Vanden Borre.