Door de macht der gewoonte stond Matthias Diependaele dinsdagochtend voor het kabinet van Begroting en niet op het Martelaarsplein, waar hij als Vlaams minister-president vanaf nu resideert. De 45-jarige Zottegemnaar moet nog wennen aan zijn nieuwe functie. Door hem Vlaams formateur te maken passeerde N-VA-voorzitter Bart De Wever na de verkiezingen in juni ietwat verrassend uittredend minister-president Jan Jambon. “Ik ben hierin gegooid: er bestaat geen draaiboek. De boodschap was: jij doet dit, en los het op. Sluit een akkoord en geef niks toe (lacht).

De onwennigheid bleek maandag ook tijdens zijn eerste septemberverklaring, die wat houterig klonk. “Ik zal nooit de bevlogen redenaar zijn, maar ik ga er ook niet flauw over doen: er is nog groeimarge. Dat lijkt me ook normaal. Ik ben niet geboren als minister-president, ik heb er nooit naar gestreefd om het te worden en ik zal moeten groeien in mijn rol. De enige ambitie die ik altijd gehad heb, is goed doen wat ik doe. Dat heeft tot nu toe altijd gewerkt.”

In de vorige Vlaamse Regering was Diependaele minister van Financiën, Begroting, Wonen en Erfgoed. Het leverde hem het imago van koele cijferaar op. “Kan het ook anders, als je jarenlang de begroting op orde hebt moeten houden?”, vraagt hij. “Ik ben ernstig en degelijk en dat is ook wat de Vlaming volgens mij wil. Hij wil gerustgesteld worden dat er een overheid is die hem ondersteunt. Op show en toeters en bellen zitten niet veel mensen te wachten.”

We dachten dat de N-VA na Geert Bourgeois en Jan Jambon net op zoek was naar iemand die Vlaanderen wel zou kunnen verkopen?

Matthias: “Ik ga niets verkeerd zeggen over Geert of Jan. Ze hebben te weinig krediet gekregen voor hun werk. En de communicatie? Getting things done, dat is wat ik moet doen. En we moeten goed uitleggen wat we hebben beslist. Ik zal niet de minister-president zijn die wegloopt van de camera’s omdat hij moeilijke beslissingen niet durft uit te leggen. Ik ben ervan overtuigd dat, als je het goed uitlegt, de Vlaming begrijpt waarom je bepaalde moeilijke beslissingen neemt.”

We hebben niet de indruk dat uw regering moeilijke beslissingen duidt. In de begrotingstabellen zijn inkomsten uit een hogere waterfactuur en duurdere tickets voor De Lijn opgenomen, maar uw collega Ben Weyts wilde maandag vooral niet bevestigen dat die kosten stijgen.

Matthias:  “We kiezen voor moeilijke maatregelen omdat we willen investeren in kinderopvang, ouderenzorg en zorg voor mensen met een beperking. De waterfactuur zal stijgen omdat we extra moeten investeren in waterzuivering. De bevoegde minister moet de maatregel uitwerken, maar het zal gaan over ongeveer 28 euro per gezin per jaar.”

“De tickets van De Lijn zijn in de vorige legislatuur niet volledig geïndexeerd, waardoor ze 20 procent goedkoper zijn geworden. We gaan die verhogen, maar de vraag is hoe. Je zou kunnen zorgen dat mensen met een sociaal tarief worden ontzien. Daartegenover staan wel een verhoging van het budget met 150 miljoen euro en een eenmalige investering van 400 miljoen euro in nieuwe bussen en infrastructuur.”

Bij ongewijzigd beleid zou de Vlaamse begroting vanaf 2028 automatisch in evenwicht zijn geraakt, nu is het 2027. Had het ambitieniveau niet wat hoger gemogen?

Matthias:  “We zijn er niet met de botte bijl door gegaan, maar we hebben wel moeten besparen om te kunnen investeren in welzijn en onderwijs. Of om de erfenisrechten met 350 miljoen euro en de registratierechten voor wie een huis koopt met een kleine 200 miljoen te kunnen verlagen. We plannen ook nog eens een half miljard euro aan investeringen in infrastructuur. En dat vindt u onvoldoende?”

Vaag, zo luidde vanuit verschillende hoeken de kritiek op uw regeerakkoord. Inclusief van de Vlaamse werkgeversorganisatie Voka.

Matthias:  “Sommigen zeggen dat we regelneven zijn, anderen vinden het blijkbaar te vaag. Waar het kon, zijn we in de details gegaan, andere dingen moeten nog een concrete invulling krijgen. Ondernemers willen toch niet dat we nog meer regels gaan opleggen? Ze hebben een kader nodig en dat kader schetsen we: administratieve vereenvoudiging, minder regels en een efficiënter vergunningenkader. Daarbovenop komen investeringen in wegen, pijpleidingen, walstroom, innovatie en ontwikkeling...”

Niemand is tegen administratieve vereenvoudiging. De vraag is hoe?

Matthias:  “Dat zullen de bedrijven zélf moeten aangeven. Ik wil van hen horen welke regels hen in de weg zitten. Elke minister zal voor zijn bevoegdheden en in overleg met het middenveld moeten uitzoeken welke regels weg kunnen. Hetzelfde plannen we rond subsidies: elke minister zal op zijn beleidsdomein op zoek moeten gaan naar zulke overbodige subsidies. Zo willen we 70 miljoen euro besparen.”

Daar komt toch niets van?

Matthias: “De overtuiging om dit te doen blijkt uit het feit dat ik de administratieve vereenvoudiging naar me toetrek.”

In uw Septemberverklaring sprak u over de geopolitieke spanningen en de strijd met China en het Europese subsidieopbod. Niets tegen uw administratieve vereenvoudiging, maar daarmee gaan we het niet redden.

Matthias: “Onze zakken zullen altijd minder diep zijn dan die van de Franse president Emmanuel Macron of de Duitse bondskanselier Olaf Scholz. De voorbije vijf jaar is het aan staatssteun uitgekeerde bedrag met 85 procent gestegen. Dat haalt de interne markt onderuit. We zullen bij Commissievoorzitster Ursula von der Leyen een pleidooi houden om daar strenger op toe te zien. Ze heeft op dat vlak gelukkig al een paar hoopvolle signalen gegeven.”

“Tegelijk hoeven we niet te panikeren: we spelen mee met de top van Europa. Het Leuvense Imec moet de hele Europese chipindustrie op sleeptouw nemen. Vlaanderen en Europa steken daar elk 750 miljoen euro in. De Amerikanen zijn daar stikjaloers op.”

Daarmee weten we nog altijd niet wat u gaat doen voor onze industrie.

Matthias: “Ik geloof niet dat je een economie kunt laten draaien op subsidies. Zowel Vlaanderen als Frankrijk is in de running voor een investering van staalreus ArcelorMittal. We kunnen daar nu alle twee geld tegenaan gooien, maar als subsidies de doorslag geven, dreigt toch net de minder productieve site te winnen? Economisch klopt dat toch niet?”

“We zullen daarom moeten werken op concurrentiekracht, op productiviteit en op een rechtszeker kader, zodat ondernemers kunnen doen wat ze moeten doen. Of het nu over een kleine landbouwer, een kledingzaak, BASF of Ineos gaat: Vlaanderen moet een aantrekkelijke investeringspartner zijn.”

Door de loonkostenkortingen voor bepaalde werknemers en de jobbonus te schrappen geeft u toch het omgekeerde signaal?

Matthias: “De arbeidsmarkt is veranderd: toen ik in de politiek stapte, lag de Vlaamse werkloosheidsgraad op nog bijna 8 procent, vandaag is dat veel minder. Het heeft geen zin om bedrijven geld toe te steken om werknemers aan te werven als ze die nauwelijks nog vinden.”

“De jobbonus is een ander verhaal: door mensen met een laag inkomen wat extra te geven, hoopten we dat meer mensen aan de slag zouden gaan. Dat effect blijkt beperkt, maar het is wel een goede zaak dat mensen met een laag inkomen netto meer overhouden. In de federale regeringsonderhandelingen ligt nu eenzelfde maatregel op tafel, waardoor wij hem kunnen schrappen. Maar we laten die jobbonus pas vallen als die federale maatregel er komt.”

Intussen verlaagt u wel de successierechten, terwijl economen dat net een efficiënte en rechtvaardige belasting noemen. Was dat nu echt de prioriteit?

Matthias: “Wetenschappelijk zal dat wel kloppen, maar ik ben een politicus en geen wetenschapper. Ik kies ervoor om te sparen in plaats van op reis te gaan om meer aan mijn kinderen te kunnen geven. Als ik mijzelf vandaag dat comfort ontzeg, dan is dat toch mijn keuze? Ik heb op die inkomsten al belastingen betaald. Waarom moet de overheid daar dan nog eens aanzitten?”

Wie erft, heeft er geen verdienste aan en heeft het geld vaak niet nodig. Om die reden vinden economen dat je het beter zwaarder kunt belasten.

Matthias: “Ik vind het jammer dat wetenschap en mening door elkaar worden gehaald. Opnieuw: wetenschappelijk zal dat wel kloppen, maar ik heb een andere mening. Voor mij is dit een heel persoonlijke kwestie: ik werk keihard en ik leef sober en ik wil iets nalaten voor mijn kinderen.”

Dan had u het tarief misschien op nul moeten zetten?

Matthias: “We zitten in een coalitieregering, en dat gaat niet zomaar. Een opbrengst van 1,6 miljard kun je niet zomaar schrappen, maar we zetten nu wel een belangrijke stap van 350 miljoen. De precieze tarieven moeten we wel nog uitwerken, al zijn er afspraken over gemaakt.”

Terwijl Vlaanderen bij wijze van spreken geld over heeft, moet de armlastige federale overheid het maar oplossen. Eigenlijk heeft u het toch te gemakkelijk?

Matthias: (windt zich op) “De financieringswet (de wet die de federale dotaties aan de deelstaten regelt, red.) werkt vandaag nog altijd meer in het voordeel van Wallonië en Brussel dan in het voordeel van Vlaanderen. En toch doen wij het zo veel beter. Hoe komt dat, denkt u? Elke keer als er in Vlaanderen een probleem was met de begroting, hebben wij onze verantwoordelijkheid opgenomen. Als het nodig was, werd er bespaard: dat is een decennialange traditie in Vlaanderen. We hebben de bankencrisis en de zesde staatshervorming opgevangen, net als de taxshift van de regering-Michel. In de vorige legislatuur hebben we in bepaalde jaren ruim een miljard bespaard. Gemakkelijk? Mijn oor!”

Het punt is: terwijl de federale overheid is uitgekleed en de federale sociale zekerheid nog nauwelijks gefinancierd raakt, zit er in Vlaanderen nog best wat vet op de soep.

Matthias: “Zeggen jullie dan maar waar er gesneden moet worden. Op de zorg voor onze ouderen of voor mensen met een beperking? De demografie is wat ze is: daar kun je moeilijk op gaan besparen. Trouwens, wie spijst de Belgische pot? Vlaanderen toch? Daar komt een return op: is dat zo verkeerd? Wij hebben orde op zaken gesteld, het is hoog tijd dat federaal hetzelfde gebeurt. En ik heb er goede hoop dat het deze keer kan lukken.”

Wat is het grootste risico voor deze ploeg? Kibbelende voorzitters, zoals in de vorige legislatuur?

Matthias: “De voorzitters hebben een belangrijke rol gespeeld bij het vormen van de regering en er is onderling vertrouwen en zelfs waardering gegroeid. Maar nu is de regering er en de ministers moeten de verantwoordelijkheid krijgen om beslissingen te nemen. Ik heb de voorbije vijf jaar niet één keer telefoon gekregen van Bart (De Wever, red.) om me te zeggen wat ik moest doen. Ik verwacht van de andere voorzitters hetzelfde. Voorzitters die een regering bekritiseren, schieten hun eigen ministers in de rug.”

Welke opdracht heeft u meegekregen van De Wever? Zorgen dat er deze keer geen wiel afdraait?

Matthias: “Dat zou underachieven zijn. De voortdurende calimerohouding stoort me in Vlaanderen. Mijn moeder zei altijd: ‘Een mens lijdt het meest door het lijden dat hij vreest’. Ik wil er echt voor zorgen dat we wat trotser op onszelf worden. We hebben zo veel om mee uit te pakken: we doen het op veel vlakken zelfs beter dan Nederland. We zijn wereldtop in innovatie, in de zorg die we ouderen of mensen met een beperking bieden en in onderwijs. Ik weet ook wel dat de kwaliteit van dat onderwijs wat is gedaald, maar we zijn dat aan het keren. In één zin: Vlaanderen doet het goed en we moeten het nog beter maken.”